4. Is, indien de eerste en de derde vraag ontkennend worden beantwoord, dezelfde wettelijke bepaling, in die zin geïnterpreteerd dat zij de Koning toestaat, in hetzel
fde geval, de beslagrechter het recht te ontzeggen de opheffing van het
beslag uit te spreken, zelfs indien de belastingplichtige bewijselementen aanvoert die het mogelijk maken op het eerste gezicht te besluiten tot de onjuistheid van de vaststellingen vermeld in de door de belastingadministratie opgemaakte processen-verbaal of zelfs indien een uitgesproken maar nog niet definitieve gerechtelijke beslissing het niet-bestaan van
de belast ...[+++]ingschuld heeft vastgesteld, terwijl het gemeen recht de opheffing in die omstandigheden zou toestaan, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?4. Si les réponses aux première et troisième questions sont négatives, la même disposition légale, interprétée comme autorisant le Roi, dans le même cas, à refuser au juge des saisies le droit de prononcer la mainlevée de la saisie, même si l'assujetti apporte des éléments de preuve permettant de conclure à première vue à l'inexactitude des constatations figurant aux procès-verbaux dressés par l'administration fiscale ou même si une décision de justice, prononcée mais non définitive, a établi l'inexistence de la dette d'impôt, alors que le dro
it commun autoriserait la mainlevée dans ces circonstances, est-elle contraire aux articles 10 e
...[+++]t 11 de la Constitution ?