4. is er sterk van overtuigd dat de Unie, zonder afbreuk te doen aan het Noord-Atlantisch bondgenootschap en in aanvulling daarop of op het specifieke karakter van het defensiebeleid van sommige lidstaten, verknocht is aan haar collectieve veiligheid en dat zij derhalve geleidelijk stappen naar een gemeenschappelijk defensiebeleid zal moeten zetten;
4. est fermement convaincu que, sans préjudice du Traité de l'Atlantique Nord et en complément de ce traité ou du caractère spécifique de la politique de défense de certains États membres, l'Union est attachée à sa sécurité collective et, partant, doit formuler progressivement une politique commune de défense;