3. Elke in lid 2 genoemde centrale dienst voor de industriële eigendom stuurt aan het Bureau binnen twee maanden na ontvangst van een aanvrage om een Gemeenschapsmerk een rechercheverslag toe, waarin hetzij ontdekte oudere nationale merken of oudere aanvragen om nationale merken worden genoemd die overeenkomstig artikel 8 aan de inschrijving van het aangevraagde Gemeenschapsmerk kunnen worden tegengeworpen, hetzij wordt vermeld dat bij de recherche niet van het bestaan van dergelijke rechten gebleken is.
3. Chacun des services centraux de la propriété industrielle visés au paragraphe 2 communique à l'Office, dans un délai de deux mois à compter de la date de réception par lui d'une demande de marque communautaire, un rapport de recherche qui soit mentionne les marques nationales antérieures ou les demandes de marque nationale antérieures dont l'existence a été découverte et qui sont susceptibles d'être opposées conformément à l'article 8 à l'enregistrement de la marque communautaire faisant l'objet de la demande, soit constate que la recherche n'a fourni aucune indication de tels droits.