Volgens de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie in de zaak Schindler (arrest van 24 maart 1994, zaak C-275/92, Verz., blz. I-1039) in het kader van kansspelen, beschikt de nationale overheid over voldoende appreciatiemogelijkheid om de vereisten in verband met de bescherming van de maatschappelijke orde te bepalen en heeft zij het recht de noodzaak tot het beperken of het verbieden van deze activiteiten te beoordelen, zonder evenwel het gemeenschapsrecht te mogen overtreden (punt 60, 61).
Conformément à la décision de la Cour de justice européenne dans l'affaire Schindler (arrêt du 24 mars 1994, affaire C-275/92, Re c., p. I-1039), qui fait jurisprudence en matière de jeux de hasard, les autorités nationales disposent d'une marge d'appréciation suffisante afin de définir les conditions nécessaires à la protection de l'ordre social et elles ont le droit d'évaluer la nécessité de limiter ou d'interdire ces activités, sans toutefois pouvoir contrevenir au droit communautaire (point 60, 61).