Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van artikel L4211-3, § 5, van het WWPDD met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de gemeenten die ervoor hebben gekozen gebruik te maken van de geautomatiseerde stemming voor de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen van oktober 2012, ertoe verplicht de aan dat systeem verbonden kosten te betalen, terwijl de gemeenten die hebben gekozen voor de klassieke stemming door middel van papieren stembiljetten tot geen enkele vergelijkbare betaling gehouden zijn.
Par la première question préjudicielle, la Cour est invitée à se prononcer sur la compatibilité de l'article L4211-3, § 5, du CWADEL avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'il impose aux communes ayant fait le choix de recourir au vote automatisé pour les élections communales et provinciales d'octobre 2012 le paiement des frais liés à ce système, alors que les communes qui ont recouru au vote classique au moyen des bulletins de vote en papier ne se voient imposer aucun paiement comparable.