De leden die van de gerechtelijke politie of van de gemeentepolitie afkomstig zijn, konden niet dezelfde verwachtingen hebben, aangezien zij volgens de regeling waaraan zij vóór de wet van 30 maart 2001 onderworpen waren, pas op de leeftijd van 65 of 60 jaar met pensioen konden gaan, met toepassing van artikel 1 van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen en van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.
Les membres issus de la police judiciaire ou de la police communale ne pouvaient avoir de telles attentes dès lors que le régime auquel ils étaient soumis, avant la loi du 30 mars 2001, ne leur permettait d'accéder à la pension qu'à l'âge de 65 ou 60 ans, en application de l'article 1 de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques et de l'article 46 de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions.