Door de weigeringsvrijheid van de schoolbesturen van het gesubsidieerd vrij basisonderwijs in te perken aan de hand van de rechtsfiguur van een gemodelleerd rechtsmisbruik heeft de decreetgever tegelijk een beoordelingsmarge gelaten aan de rechter en de actieve onderwijsvrijheid van de private sector doelgebonden gemaakt.
En limitant la liberté de refus des autorités scolaires de l'enseignement fondamental libre subventionné par le biais de la figure juridique d'un abus de droit modalisé, le législateur décrétal a tout à la fois laissé une marge d'appréciation au juge et lié la liberté active d'enseignement du secteur privé à ses objectifs.