Vertaling van "geniet geen dbi-aftrek " (Nederlands → Frans) :

Ingevolge de Richtlijn waarnaar het geachte lid verwijst, zal de andere EU-Lidstaat in dewelke de vennootschap is gevestigd welke de inkomsten geniet geen DBI-aftrek meer kunnen toestaan.
En conséquence de la Directive mentionnée par l'honorable membre, l'autre État membre de l'Union européenne dans lequel se situe la société bénéficiaire des revenus ne pourra plus accorder une déduction RDT.

Bij nader toezien blijkt Sociaal Engagement volgens de bestaande wetgeving en rechtsleer hierover, geen recht te hebben op de DBI-aftrek.
Un examen plus approfondi fait apparaître qu'en vertu de la législation et de la doctrine qui existent à ce sujet, Sociaal Engagement n'a pas droit à la déduction des RDT.

De DBI is geen belastingvrijstelling, maar een aftrek van de belastbare winst, die bovendien is onderworpen aan een aantal voorwaarden die verschillend zijn van die welke gelden voor de vrijstelling voor meerwaarden op aandelen.
Le régime des RDT n'est pas une exonération d'impôt, mais une déduction du bénéfice imposable, qui est en outre soumise à une série de conditions qui diffèrent de celles qui s'appliquent à l'exonération des plus-values sur actions ou parts.

« Schendt artikel 57 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing voor de wijziging door de wet van 24 december 2002, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet doordat het de aftrek als beroepskosten weigert van kosten waarvoor geen fiches en samenvattende opgave werden opgemaakt, ongeacht het feit of deze kosten door de genieter spontaan werden aangegeven in een regelmatige en tijdige aangifte ?
« L'article 57 du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il était applicable avant sa modification par la loi du 24 décembre 2002, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il refuse la déduction au titre de frais professionnels des dépenses pour lesquelles il n'a pas été établi de fiches individuelles ou de relevé récapitulatif, indépendamment du fait que le bénéficiaire ait spontanément déclaré ces dépenses dans une déclaration établie régulièrement et dans les délais ?

« Schendt artikel 57 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing voor de wijziging door de wet van 24 december 2002, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet doordat het de aftrek als beroepskosten weigert van kosten waarvoor geen fiches en samenvattende opgave werden opgemaakt, ongeacht het feit of deze kosten door de genieter spontaan werden aangegeven in een regelmatige en tijdige aangifte ».
« L'article 57 du Code des impôts sur les revenus 1992, tel qu'il était applicable avant sa modification par la loi du 24 décembre 2002, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il refuse la déduction au titre de frais professionnels des dépenses pour lesquelles il n'a pas été établi de fiches individuelles ou de relevé récapitulatif, indépendamment du fait que le bénéficiaire ait spontanément déclaré ces dépenses dans une déclaration établie régulièrement et dans les délais ? ».

« Schendt artikel 7, § 1, van de wet van 27 februari 1987 [betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de verplichting oplegt rekening te houden, bij de beoordeling van de toe te kennen uitkering aan een gehandicapte, met de inkomsten van deze laatste alsook met die van zijn echtgenoot of van de persoon met wie de gehandicapte een gezin vormt, in de veronderstelling dat beide echtgenoten of de beide personen die een gezin vormen beiden gehandicapt zijn en om het voordeel van de uitkeringen verzoeken, wat inhoudt dat wanneer de echtgenoten beroepsinkomsten of een vervangingsinkomen genieten, een tweevoudige aftrek van die inkomsten wordt gedaan met als gevolg dat het paar waarvan beiden gehandicapt zijn, dan lagere inkomsten geniet dan een soortgelijk paar zou genieten dat onder dezelfde omstandigheden over geen beroepsinkomsten of vervangingsinkomen beschikt, terwijl de behoeften dezelfde zijn ?
« L'article 7, § 1, de la loi du 27 février 1987 [relative aux allocations aux handicapés] viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où il impose de prendre en compte pour apprécier le montant de l'allocation à octroyer à un handicapé, les revenus de celui-ci ainsi que ceux de son conjoint ou de la personne avec qui le handicapé forme un ménage, dans l'hypothèse où les deux conjoints ou personnes formant un ménage sont l'un et l'autre handicapés et sollicitent le bénéfice des allocations, ce qui implique, si les époux ont des revenus professionnels ou de remplacement, une double déduction de ceux-ci avec pour conséquence que le couple de handicapés bénéficie alors de ressources inférieures à celles dont bénéficierait dans les mêmes conditions un couple de handicapés n'ayant pas de revenus professionnels ou de remplacement, alors que les besoins sont identiques ?

« Schendt artikel 7, § 1, van de wet van 27 februari 1987 [betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de verplichting oplegt rekening te houden, bij de beoordeling van de toe te kennen uitkering aan een gehandicapte, met de inkomsten van deze laatste alsook met die van zijn echtgenoot of van de persoon met wie de gehandicapte een gezin vormt, in de veronderstelling dat beide echtgenoten of de beide personen die een gezin vormen beiden gehandicapt zijn en om het voordeel van de uitkeringen verzoeken, wat inhoudt dat wanneer de echtgenoten beroepsinkomsten of een vervangingsinkomen genieten, een tweevoudige aftrek van die inkomsten wordt gedaan met als gevolg dat het paar waarvan man en vrouw gehandicapt zijn, dan lagere inkomsten geniet dan een soortgelijk paar zou genieten dat onder dezelfde omstandigheden over geen beroepsinkomsten of vervangingsinkomen beschikt, terwijl de behoeften dezelfde zijn ?
« L'article 7, § 1, de la loi du 27 février 1987 [relative aux allocations aux handicapés] viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dans la mesure où il impose de prendre en compte pour apprécier le montant de l'allocation à octroyer à un handicapé, les revenus de celui-ci ainsi que ceux de son conjoint ou de la personne avec qui le handicapé forme un ménage, dans l'hypothèse où les deux conjoints ou personnes formant un ménage sont l'un et l'autre handicapés et sollicitent le bénéfice des allocations, ce qui implique, si les époux ont des revenus professionnels ou de remplacement, une double déduction de ceux-ci avec pour conséquence que le couple de handicapés bénéficie alors de ressources inférieures à celles dont bénéficierait dans les mêmes conditions un couple de handicapés n'ayant pas de revenus professionnels ou de remplacement, alors que les besoins sont identiques ?

Er is geen DBI-aftrek meer toegestaan voor beleggingsvennootschappen die een belastingregeling genieten afwijkend van het gemeen recht (artikel 203, § 1, 2°, WIB 1992).
On ne permet plus aux sociétés d'investissement qui bénéficient d'un régime fiscal exorbitant du droit commun de procéder à des déductions RDT (article 203, § 1er, 2°, CIR 1992).

Vraag 3 De Administratie der directe belastingen beschikt over geen precieze gegevens met betrekking tot de gestelde vraag, aangezien de DBI-aftrek globaal gebeurt met de aftrek als VRI. Niettemin kan men ramen dat het verschil tussen het bedrag dat in aanmerking komt voor de DBI-aftrek en het bedrag ervan dat werkelijk afgetrokken wordt, in de grootorde van 22,8 miljard frank ligt voor het aanslagjaar 1993 (toestand op 31 december 1995) en 24,2 miljard frank voor het aanslagjaar 1994 (toestand op 30 juni 1995).
Question 3 L'Administration des contributions directes ne dispose pas de données précises relatives à la question posée, en raison du fait que la déduction des RDT s'opère globalement avec celle des RME. Toutefois, on peut estimer que la différence entre le montant susceptible d'être déduit à titre de RDT et le montant qui est effectivement déduit à ce titre est de l'ordre de 22,8 milliards de francs pour l'exercice d'imposition 1993 (situation au 31 décembre 1995) et de 24,2 milliards de francs pour l'exercice d'imposition 1994 (situation au 30 juin 1995).

Alhoewel de EG-richtlijn zulks niet voorziet, heeft de Belgische wetgever op 28 juli 1992 gesteld dat de DBI-aftrek geen aanleiding kan geven tot verlies en niet naar volgende jaren kan worden overgedragen.
Bien que la directive CE ne le prévoie pas, le législateur belge a énoncé, le 28 juillet 1992, que la déduction des RDT ne peut donner lieu à perte ni être reportée aux années suivantes.