3º wanneer hij zelf of een lid van zijn gezin bedoeld in artikel 10bis , eerste lid, dat met hem samenleef
t, financiële steun genoten heeft, verleend door een openbaar centrum voor maats
chappelijk welzijn, waarvan het totaalbedrag, berekend over een periode van twaalf maanden die voorafgaan aan de maand waarin het bevel om het grondgebied te verlaten genomen wordt, meer dan het drievoudige bedraagt van het maandelijks bedrag van het bestaansminimum, vastgesteld overeenkomstig artikel 2, § 1, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelli
...[+++]ng van het recht op het bestaansminimum en voor zover die hulp niet werd terugbetaald binnen zes maanden na de uitkering van de laatste maandelijkse hulp.
3º si lui-même ou un membre de sa famille visé à l'article 10bis , alinéa 1 , qui vit avec lui, a bénéficié d'une aide financière octroyée par un centre public d'aide sociale, dont le montant total, calculé sur une période de douze mois précédant le mois au cours duquel l'ordre de quitter le territoire est pris, excède le triple du montant mensuel du minimum des moyens d'existence, fixé conformément à l'article 2, § 1 , de la loi du 7 août 1974 instituant le droit à un minimum de moyens d'existence, et pour autant que cette aide n'a pas été remboursée dans les six mois de l'octroi de la dernière aide mensuelle.