Art. 3. De Directeur-generaal van Brussel Plaatselijke Besturen, of de ambtenaar die hem vervangt, kan, wanneer een OCMW of een vereniging zoals voorzien bij hoofdstukken XII en XIIbis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn een geschorste beslissing niet gerechtvaardigd of ingetrokken heeft binnen een termijn van honderdvijftig dagen die volgt op de kennisgeving van het schorsingsbesluit, de nietigheid van rechtswege van deze beslissing vaststellen.
Art. 3. Le Directeur général de Bruxelles Pouvoirs locaux ou le fonctionnaire qui le remplace peut, lorsqu'un centre ou une association visées aux chapitres XII et XIIbis de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale, n'a pas justifié ou retiré une décision suspendue dans un délai de cent cinquante jours suivant la notification de l'arrêté de suspension, constater la nullité de plein droit de cette décision.