Uit een studie van professor Van Houtte en anderen blijkt dat een zeer ruime meerderheid (81 %) van de ondervraagde personen gekant is tegen een volledige ontervingsmogelijkheid tussen samenwonende echtgenoten (De sociale betekenis van de erfrechtelijke reserve, in KFBN, De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, II, Brussel 1997, blz. 76).
Il ressort d'une étude du professeur Van Houtte et autres qu'une très grande majorité (81 %) des personnes interrogées sont opposées à ce que les conjoints cohabitants puissent se déshériter complètement (« De sociale betekenis van de erfrechtelijke reserve » dans KFBN, De erfrechtelijke reserve in vraag gesteld, II, Bruxelles 1997, p. 76).