Op vordering van het openbaar ministerie of op zijn verzoek, blijft de beklaagde, die schuldig wordt bevonden aan een overtreding, een wanbedrijf of een overeenkomstig de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden gecorrectionaliseerde misdaad, vrij van straffen, dan wel worden ten aanzien van hem de bij wet gestelde straffen verminderd overeenkomstig de in het memorandum opgenomen toezegging, als bedoeld in artikel 12.
Sur la réquisition du ministère public ou à sa demande, l'inculpé qui est reconnu coupable d'une contravention, d'un délit ou d'un crime correctionnalisé conformément à la loi du 4 octobre 1867 sur les circonstances atténuantes est exempté de peines ou les peines prévues par la loi sont réduites à son égard, conformément aux dispositions du mémorandum visé à l'article 12.