2. Om de maaswijdte te meten wordt de maaswijdtemeter met het smalle uiteinde door de maas gestoken en wel zodanig dat hij loodrecht op het vlak van het net staat en de lange as van de mazen wordt gemeten bij het diagonaal, in lengterichting gestrekte net.
2. Pour mesurer la taille d'une maille, on introduit la jauge par son extrémité la plus étroite dans l'ouverture de la maille, perpendiculairement au plan du filet, de façon à mesurer l'axe de la longueur de la maille étirée diagonalement dans le sens de la longueur.
