...é, ge
gradeerd, gefrijnd, gevlamd, met ijsbloemen) - Het manueel en machinaal kunnen afwerken van natuursteen (schuren, zoeten, polijsten, slijpen, polymeriseren, behandelen met hars, scheikundig behandelen, uitzetten van cijfers, letters en symbolen, retoucheren) - Het kunnen afschrijven en afschuinen van natuursteenelementen met een lijst of randafwerking - Het kunnen uitvoeren van graveerwerk en bas-reliëf - Het kunnen aanbrengen (lijm, boren) van cijfers, letters en symbolen - Het kunnen lijmen van onderdelen uit natuursteen - Het kunnen uitvoeren van elementen met rotaties - Het kunnen stellen (loodrecht en waterpas), plaatsen, ve
...[+++]rankeren en bevestigen van natuursteenelementen - Het kunnen plaatsen van de opgaande lagen in volle mortel - Het kunnen maken van de vulspecie (samenstellen, mengen en verwerken) - Het kunnen zorgen voor een gelijkmatige kleuring en een constante kwaliteit van de voegmortel - Het kunnen toepassen van de verschillende voeguitvoeringen - Het kunnen reinigen (boenen, schoonmaken, onderhouden) en beschermen van natuursteen - Het kunnen uitvoeren van de gedeeltelijke herstellingen en opknapwerk (mastieken, lijmen, vastpennen, vernieuwen, opvoegen, uitbeitelen, slijpen, polijsten, uitkappen, patineren,... ter plekke drenken, cementeren, toepassen van kalk, enten van inzetstukken, ...) - Het kunnen uitvoeren van dichtingswerken (scheurvrij maken en met de gepaste materialen opvullen en bijwerken) - Het kunnen toepassen van specifieke conservatie- of verouderingstechnieken. 2.2.3. Context Omgevingscontext - Dit beroep wordt uitgeoefend in de werkplaats en op bouwplaatsen (nieuwbouw, utiliteitsbouw), specifieke openbare ruimtes (kerkhoven, parken,...), in bewoonde of in gebruik zijnde gebouwen (renovatie en restauratie), binnen ondernemingen en vergt de nodige mobiliteit en contactvaardigheid. ......é, gr
adiné, flammé, givré) - Pouvoir finir manuellement et à la machine des pierres naturelles (poncer, adoucir, polir, tailler, polymériser, résiner, traiter chimiquement, graver, tracer des lettres, chiffres et symboles, retoucher) - Pouvoir tracer et chanfreiner des éléments de pierre naturelle avec bord ou moulure - Pouvoir réaliser des travaux de gravure et de bas-relief - Pouvoir apposer (coller, forer) des chiffres, lettres et symboles - Pouvoir coller des éléments de pierre naturelle - Pouvoir réaliser des éléments avec des rotations - Pouvoir réaliser l'ajustage (perpendiculaire et horizontal), la pose, l'ancrage et la fixati
...[+++]on d'éléments de pierre naturelle - Pouvoir poser les rangées ascendantes à bain de mortier - Pouvoir faire la matière de remplissage (composer, mélanger et transformer) - Pouvoir veiller à une coloration uniforme et à une qualité constante du mortier de jointoiement - Pouvoir appliquer les différents jointoiements - Pouvoir nettoyer (astiquer, nettoyer, entretenir) et protéger les pierres naturelles - Pouvoir exécuter des réparations partielles et du travail de restauration (mastiquer, coller, goujonner, rénover, jointoyer, ciseler, tailler, meuler, polir, percer, patiner... imbiber sur place, cimenter, appliquer de la chaux, greffer des pièces rapportées...) - Pouvoir exécuter des travaux de colmatage (dégager la fissure, ragréer avec les matériaux appropriés et parachever) - Pouvoir appliquer des techniques spécifiques de conservation ou de vieillissement 2.2.3. Contexte Contexte environnant - Cette profession est exercée dans l'atelier et/ou sur des chantiers (construction neuve, de bâtiments utilitaires), dans des espaces publics spécifiques (cimetières, parcs, ...), dans des bâtiments habités ou utilisés (rénovation et restauration), dans des entreprises et requiert la mobilité et sens des contacts nécessaires. ...