Ze stelt vast dat over voorliggend wetsvoorstel een brede consensus bestaat en dat het een antwoord biedt op de zeer gevoelig liggende vraag van de ambtenaren van de Veiligheid van de Staat, de enige dienst waarvan de personeelsvertegenwoordiging voor statutaire en geldelijke zaken niet bij wet is geregeld.
Elle constate que la proposition de loi à l'examen fait l'objet d'un large consensus et qu'il permet de répondre à une demande très sensible des agents de la Sûreté de l'État, seul service où la représentation du personnel pour les questions statutaires et pécuniaires n'est pas organisée par la loi.