Ter zake moet word
en opgemerkt dat de gevolgen van het verstrijken van de verjaringstermijn nader worden omschreven in de artikelen 24 tot 27 van het verdrag, inzonderheid in artikel 25, dat stelt dat in beginsel geen enkel recht wordt erkend, noch uitvoerbaar verklaard in enige procedure die aanhangig wordt gemaakt na het verstrijken van de verjaringstermijn, alsmede in artikel 26 waarin het volgende is gesteld : « indien de schuldenaar zijn verplichting nakomt na het verstrijken van de verjaringstermijn, heeft hij niet het recht teruggave te eisen, zelfs indien hij op
het tijdstip van de nakoming ...[+++] van zijn verplichting niet wist dat de verjaringstermijn was verstreken ».
Il faut relever, à cet égard, que les articles 24 à 27 de la Convention précisent les effets de l'expiration du délai de prescription, en particulier l'article 25, qui prévoit qu'en principe, aucun droit n'est reconnu ni rendu exécutoire dans aucune procédure entamée après l'expiration du délai de prescription, et l'article 26, qui stipule que « si le débiteur exécute son obligation après l'expiration du délai de prescription, il n'a pas le droit de demander la restitution, même s'il ignorait au moment de l'exécution de son obligation que le délai de prescription était expiré ».