3. erkent dat de politieke waarden van de Europese Unie voornamelijk zijn gebaseerd op de joods-christelijke en humanistische cultuur van Europa, maar dat er geen monopolie rust op deze universele waarden van democratie, de rechtsstaat, de rechten van de mens en minderheidsrechten, alsmede op de vrijheid van godsdienst en geweten die zeer wel aanvaard en verdedigd kunnen worden door een land waarvan de meerderheid de Islam aanhangt; is derhalve van mening dat er geen principiële bezwaren bestaan tegen het EU-lidmaatschap van dit land;
3. reconnaît que les valeurs politiques de l'Union européenne sont essentiellement fondées sur la culture judéo-chrétienne et humaniste de l'Europe, mais que personne ne détient aucun monopole sur les valeurs universelles de la démocratie, de l'État de droit, des droits de l'homme et des minorités et de la liberté de conscience et de religion qui peuvent très bien être acceptées et défendues par un pays dont la majorité de la population est islamique; estime dès lors qu'il n'existe aucune objection de principe à son adhésion à l'Union européenne;