Met betrekking tot het strafrechtelijke gezag van gewijsde ten overstaan van de burgerlijke rechter en gelet op het adagium « le pénal tient le civil en état » kan men momenteel niet anders dan concluderen dat de burgerlijke rechter zich niet mag uitspreken over een vordering tot nietigverklaring alvorens de strafrechter beslist heeft over het bij hem aanhangig gemaakte misdrijf schijnhuwelijk of gedwongen huwelijk en de burgerlijke rechter zich dient te schikken naar het aldus gevelde oordeel van de strafrechter dienaangaande (14) .
Eu égard à l'autorité de la chose jugée au pénal par rapport au juge civil, ainsi qu'à l'adage « le pénal tient le civil en état », la seule conclusion que l'on puisse tirer pour l'instant est que le juge civil ne peut pas se prononcer sur une action en nullité avant que le juge pénal ait statué sur l'infraction de mariage de complaisance ou de mariage forcé dont il a été saisi, et que le juge civil doit se conformer au jugement prononcé par le juge pénal en la matière (14) .