Zoals aangegeven in de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 juni 1971, is de wetgever uitgegaan van de overweging dat de toepassing van de gewone procedure op bepaalde overtredingen van de arbeidswetgeving inadequaat was : de strafvordering had te zware gevolgen, de strafmaatregelen werden zelden toegepast en het preventieve karakter van het sociaal strafrecht werd hierdoor sterk afgezwakt (Parl. St., Kamer, 1970-1971, nr. 939/1, pp. 1 en 2).
Comme l'indiquent les travaux préparatoires de la loi du 30 juin 1971, le législateur est parti de la considération que l'application de la procédure ordinaire à certaines infractions à la législation du travail était inadéquate : l'action répressive était trop lourde dans ses effets, les sanctions pénales étaient rarement appliquées et le caractère préventif du droit pénal social s'en trouvait fortement atténué (Doc. parl., Chambre, 1970-1971, n° 939/1, pp. 1 et 2).