Door de niet-begeleide minderjarige vreemdeling, voor de toepassing van hoofdstuk VII van titel II van de wet van 15 december 1980, te definiëren als « een onderdaan van een land dat geen lid is van de Europese Economische Ruimte, die jonger is dan 18 jaar en die niet begeleid is door een persoo
n die het ouderlijk gezag of de voogdij over hem uitoefent krachtens de toepasselijke wet, overeenkomstig artikel 35 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, en die definitief geïdentificeerd is als niet-begeleide minderjarige vreemdeling door de dienst Voogdij, ingesteld door Titel XIII, Hoofdstuk VI, ' Vo
...[+++]ogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen ' van de programmawet van 24 december 2002 », wordt bij artikel 61/14, 1°, van de wet van 15 december 1980 aan de « dienst Voogdij » niet de zorg verleend om een geschil over een burgerlijk recht te beslechten door zich over een vordering van staat uit te spreken.En définissant, pour l'application du chapitre VII du titre II de la loi du 15 décembre 1980, le mineur étranger non accompagné comme étant « un ressortissant d'un pays non membre de l'Espace économique européen, qui est âgé de moins de 18 ans, qui n'est pas accompagné par
une personne exerçant l'autorité parentale ou la tutelle sur lui en vertu de la loi applicable conformément à l'article 35 de la loi du 16 juillet 2004 portant le Code de droit international privé, et qui a été identifié définitivement comme mineur étranger non accompagné par le service des Tutelles, institué par le Titre XIII, Chapitre VI, ' Tutelle des mineurs étrang
...[+++]ers non accompagnés ' de la loi-programme du 24 décembre 2002 », l'article 61/14, 1°, de la loi du 15 décembre 1980 n'accorde pas au « service des Tutelles » le soin de trancher une contestation sur un droit civil en se prononçant sur une action d'état.