De heer Van Hauthem, medeïndiener van amendement nr. 30, legt uit dat hij niet inziet waarom in deze materie een tweetalige Kamer van de Raad van State moet optreden, daar waar traditioneel alle tuchtzaken door eentalige Kamers worden behandeld.
M. Van Hauthem, coauteur de l'amendement nº 30, déclare qu'il ne voit pas pourquoi il faudrait qu'une chambre bilingue du Conseil d'État se prononce sur cette matière, alors que traditionnellement, les affaires disciplinaires sont traitées par des chambres unilingues.