19° de artikelen 2 à 6 van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 23 november 1994 betreffende het ouderschapsverlof en het verlof om dringende familiale redenen die aan de person
eelsleden toegekend worden op wie de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholi
eke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalond
erwijs van de Staat ...[+++]toepasselijk zijn;
19° les articles 2, 4, 5 et 6, de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone du 23 novembre 1994 relatif au congé parental et au congé pour des motifs impérieux d'ordre familial accordés aux membres du personnel soumis aux dispositions de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique et protestante des établissements d'enseignement primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat;