Art. 3. Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, bedraagt de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen 100 pct. van de werkelijke vervoerprijs, met uitsluiting van vooruitbetaalde kaarten en zonder overschrijding van 100 pct. van de kosten voor woon-werkverkeer.
Art. 3. En ce qui concerne les transports en commun publics autres que les chemins de fer, l'intervention de l'employeur dans le prix des abonnements est de 100 p.c. du prix réel du transport, à l'exclusion des cartes prépayées et sans dépasser 100 p.c. des frais pour le transport domicile-lieu de travail.