31. merkt op dat een Europees statuut een vrijwillig instrument zou zijn als aanvulling op de bestaande nationale wettelijke bepalingen inzake onderlinge maatschappijen en dus geen gevolgen zou hebben voor de reeds bestaande statuten, maar veeleer een '28ste' regeling zou zijn om het voor onderlinge maatschappijen gemakkelijker te maken grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien;
31. fait remarquer qu'un statut européen serait un instrument facultatif complémentaire des dispositions légales nationales en vigueur régissant les mutualités et qu'il n'aurait dès lors pas d'effets sur les statuts déjà existants, mais qu'il s'agirait plutôt d'un "28e" système, qui facilite les activités transfrontalières des mutualités;