Het cohesiebeleid moet zich concentreren op de fundamentele doelstelling van de territoriale cohesie, en kan zich niet toespitsen (zoals een strikte earmarking van kredieten impliceert) op regio’s met de meeste kans op productiviteits- en werkgelegenheidsverhoging; daarmee ontstaat het risico van marginalisering van regio’s die een beperkt groeipotentieel bezitten maar evengoed vallen onder de doelstelling van de convergentie.
La politique de cohésion doit se concentrer sur l'objectif fondamental de cohésion territoriale, et ne peut se focaliser (comme l'implique un fléchage strict des crédits) sur les régions où le potentiel de hausse de productivité et d'emploi est le plus fort, risquant ainsi de marginaliser des régions au potentiel de croissance limité, mais pas non plus éligibles à l'objectif de convergence.