6.1.6. Bij wijze van afwijking mogen runderen voorts in kleine bedrijven worden aangebonden als zij niet in aan hun gedrag aangepaste groepen kunnen worden gehouden, op voorwaarde dat zij ten minste tweemaal per week toegang krijgen tot weidegronden, uitlopen in de open lucht, of bewegingsgebieden.
6.1.6. À titre de dérogation supplémentaire, le cheptel bovin élevé dans des exploitations de petite taille peut être attaché s'il n'est pas possible de le maintenir au sein de groupes appropriés à ses besoins comportementaux, à condition qu'il ait accès au moins deux fois par semaine à des pâturages, des parcours extérieurs ou des aires d'exercice.