Het ontbreken van een concreet vooruitzicht op gezinshereniging voor een Turkse onderdaan op het grondgebied van de lidstaat waar hij is gevestigd (of zich wil vestigen om zijn zelfstandige activiteit uit te oefenen), kan hem immers belemmeren bij de uitoefening van zijn in de Associatieovereenkomst vastgestelde vrijheid van vestiging, of deze minstens minder aantrekkelijk maken.
En effet, l’absence, pour un ressortissant turc, de la perspective concrète d’un regroupement familial sur le territoire de l’État membre où il est établi (ou entend s’établir afin d’exercer son activité autonome) est susceptible de gêner ou, à tout le moins, de rendre moins attrayant l’exercice, de sa part, de la liberté d’établissement visée par l’accord d’association.