Het Grondwettelijk Hof heeft zich over de volgende prejudiciële vraag gebogen: houdt artikel 103 van de herstelwet van 22 januari 1985 een schending in van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het niet toestaat dat een onderbrekingsuitkering wordt toegekend aan een werknemer die ontslagen wordt met een opzeggingsvergoeding, ook wanneer die op grond van een verminderd loon werd berekend, terwijl de werknemer die met ver
minderde prestaties werkte en ontslagen wordt met een te presteren opzeggingstermijn, tijdens die op
zeggingste ...[+++]rmijn wel recht blijft hebben op een onderbrekingsuitkering?" Het Hof kwam tot het besluit dat die bepaling tot een verschillende behandeling van ontslagen werknemers leidt. La Cour constitutionnelle s'est penchée sur la question préjudicielle suivante: "L'article 103 de la loi de redressement du 22 janvier 1985 viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitu
tion en ce qu'il ne permet pas l'octroi d'une allocation d'interruption au travailleur licencié moyennant indemnité compensatoire de préavis, en ce compris lorsque cette indemnité a été calculée sur base d'une rémunération réduite, alors qu'en cas de licenciement moyennant préavis, le travailleur qui a réduit ses prestations, conserve pendant le préavis le bénéfice de l'allocation d'interruption?" La Cour en a déduit que cette disposition crée une différ
...[+++]ence de traitement entre les travailleurs licenciés.