2. Schenden de artikelen 1017 en 1018 (en in het bijzonder artikel 1018, eerste lid, 2°) van het Gerechtelijk Wetboek, in voorkomend geval gecombineerd met artikel 51 (en in het bijzonder artikel 51, § 1) van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend geval gecombineerd met de artikelen 170, § 1, en 172 van de Grondwet, in zover
re zij het mogelijk zouden maken de betaling van de belasting die is ontstaan door het verstrekken van een dienst, namelijk de betekening van een gedinginleidende akte, door de schuldenaar van die belasting, omdat hij de eindgebruiker van de genoem
...[+++]de dienstverrichting is, door die belasting als kosten aan te merken op grond van de uitgaven voor een gerechtelijke akte, ten laste van een derde te leggen, waarbij aldus de grondwettelijke beginselen van wettigheid en/of gelijkheid tegenover de belasting worden verbroken ?2. Les articles 1017 et 1018 (et en particulier l'article 101
8, alinéa 1, 2°) du Code judiciaire, le cas échéant, combinés à l'article 51 (et en particulier l'article 51, § 1) du Code de la taxe sur la valeur ajoutée, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution, le cas échéant, combinés aux articles 170 § 1 et 172 de la Constitution, en ce qu'ils permettraient, en le qualifiant de dépens au titre des frais d'un acte judiciaire, de mettre à charge d'un tiers, le payement de l'impôt généré par la prestation d'un service, c'est-à-dire la signification d'un acte introductif d'instance, par le débiteur de cette taxe parce qu'il est l
...[+++]e consommateur final de ladite prestation de services, rompant ainsi les principes constitutionnels de légalité et/ou de l'égalité face à l'impôt ?