4. Hoe groot is het aandeel van vennootschappen in land- en tuinbouwondernemingen volgens: a) grootte van het bedrijf (-5 ha, 5-10 ha, 10-20 ha, 20-30 ha, +30 ha); b) leeftijd van de uitbatende land- en tuinbouwer (-30 jaar, 30-40 jaar, 40-50 jaar, 50-60 jaar, +60 jaar); c) bedrijfssector?
4. Quelle est la proportion de sociétés parmi les exploitations agricoles et horticoles, en fonction: a) de la grandeur de l'entreprise (-5 ha, 5-10 ha, 10-20 ha, 20-30 ha, +30 ha); b) de l'âge de l'exploitant agricole et horticole (-30 ans, 30-40 ans, 40-50 ans, 50-60 ans, +60 ans); c) du secteur économique?