(1) De leden van de Grote Kamer van beroep en van de kamers van beroep worden voor een periode van vijf jaar benoemd; zij kunnen tijdens deze periode niet uit hun functie worden ontheven, tenzij daarvoor ernstige redenen bestaan en de Raad van Bestuur, op verzoek van de Grote Kamer van beroep, daartoe beslist.
(1) Les membres de la Grande Chambre de recours et des chambres de recours sont nommés pour une période de cinq ans et ne peuvent être relevés de leurs fonctions pendant cette période, sauf pour motifs graves et si le Conseil d'administration, sur proposition de la Grande Chambre de recours, prend une décision à cet effet.