15. wijst er met betrekking tot stimuli voor het gebruik van biobrandstof of biomassa in de EU op dat de EU absoluut moet bekrachtigen dat dergelijk gebruik geen bedreiging vormt voor de wereldwijde voedselzekerheid, en niet zal leiden tot meer druk op de natuurlijke bossen, een uitbreiding van monoculturen of exotische plantages, of tot nog grotere klimaatverandering door het kappen van tropische wouden;
15. estime qu'il est impératif, eu égard aux incitations destinées à favoriser l'utilisation des biocarburants et de la biomasse au sein de l'Union européenne, que l'Union s'assure que ces mesures ne portent pas atteinte à la sécurité alimentaire au niveau mondial, n'aggravent pas la menace qui pèse sur les forêts naturelles, n'entraînent pas une augmentation du nombre de plantations donnant la priorité aux monocultures ou aux espèces exotiques, et qu'elles n'accentuent pas les changements climatiques en raison de la déforestation tropicale;