13 Aangaande het vierde middel ten slotte, te weten schending van artikel 73 van verordening nr. 40/94, heeft het Gerecht in de punten 103 tot en met 105 van het bestreden arrest geoordeeld dat aan de kamer van beroep niet kon word
en verweten dat zij haar beslissing had gefundeerd op gronden waarover rekwirante geen standpunt had kunnen innemen, aangezien de onderzoeker
in zijn beslissing reeds had geoordeeld dat „[u]it verzoeksters omzetcijfer niet [kan] worden afgeleid dat de consument de snoepjes [herkent] aan de verpakking ervan e
...[+++]n deze met een enkele onderneming [associeert]” en dat „[b]ij gebreke van vergelijkend cijfermateriaal van concurrerende ondernemingen of van informatie over de markt in haar geheel, het onmogelijk [is] de omzetcijfers te beoordelen”.13 Enfin, sur le quatrième moyen, tiré de la violation de l’article 73 du règlement n° 40/94, le Tribunal a notamment jugé, aux points 103 à 105 de l’arrêt attaqué, qu’il ne pouvait être reproché à la chambre de recours
d’avoir fondé sa décision sur des motifs sur lesquels la requérante n’avait pas pu prendre position, car l’examinateur avait déjà considéré, dans sa décision, que «[l]e chiffre d’affaires de la requérante ne permet[tait] pas d’inférer que le consommateur reconn[aissait] les bonbons à leur emballage et leur associ[ait] une seule entreprise» et que, «[à] défaut de chiffres comparatifs d’entreprises concurrentes ou de donnée
...[+++]s sur le marché dans son ensemble, il [était] impossible d’apprécier les chiffres d’affaires».