Uit de feiten van de zaak blijkt
, enerzijds, dat de handelingen en beslissingen van het auditoraat betrekking hebben op beslagleggingen di
e werden uitgevoerd tijdens huiszoekingen die werden
verricht krachtens een voorafgaande machtiging door de voorzitter van de Raad voor de Mededinging op grond van artikel 44, § 3, vijfde lid, 2°, van de WBEM en, anderzijds, dat de verwijzende rec
hter het auditoraat ...[+++]heeft verboden om de in beslag genomen elektronische gegevens aan het onderzoeksteam over te zenden, onder de voorwaarden die in het verwijzingsarrest zijn aangegeven en in afwachting van het antwoord van het Hof.
Il apparaît des faits de l'espèce, d'une part, que les actes et décisions de l'auditorat concernent des saisies effectuées lors de perquisitions menées en vertu d'une autorisation préalable délivrée par le président du Conseil de la concurrence sur la base de l'article 44, § 3, alinéa 5, 2°, de la LPCE et, d'autre part, que le juge a quo a interdit à l'auditorat de transmettre à l'équipe d'enquête, aux conditions indiquées par l'arrêt a quo et dans l'attente de la réponse de la Cour, les données électroniques ayant fait l'objet de la saisie.