H. herinnert eraan dat de Overeenkomst van Cotonou (2000) ervan uitgaat dat elke economische en handelssamenwerking volledig in overeenstemming moet zijn met de WHO-bepalingen (waarin meer bepaald een speciale en gedifferentieerde behandeling zit die rekening houdt met de wederzijdse belangen van de betrokken partijen en hun respectieve ontwikkeling) en dat de onderhandelingen zo flexibel mogelijk moeten zijn;
H. rappelant que l'Accord de Cotonou (2000) suppose que toute coopération économique et commerciale doit être exécutée en totale conformité avec les dispositions de l'OMC (incluant notamment un traitement spécial et différencié tout en prenant en considération les intérêts mutuels des parties concernées ainsi que leur niveau de développement respectif) et que toute négociation doit être aussi flexible que possible;