Traduction de «harlez » (Néerlandais → Français) :

Nathalie de Harlez de Deulin, lid gespecialiseerd in parken en tuinen
Nathalie de Harlez de Deulin, membre spécialisé en parcs et jardins

Bij beslissing van de leidende ambtenaar van het BIM van 7 juni 2012, wordt de DE HARLEZ DE DEULIN Damienne, gedomicilieerd Zangrijelaan 20, te 1800 VILVOORDE, erkend als Certificateur wooneenheid, natuurlijke persoon, voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Par décision du fonctionnaire dirigeant de l'IBGE du 7 juin 2012, DE HARLEZ DE DEULIN Damienne, domiciliée Zangrijelaan 20, à 1800 VILVOORDE, a été agréée en tant que Certificateur habitation individuelle, personne physique, pour la Région de Bruxelles-Capitale.

De heer Benoît DARDENNE, voorheen gevestigd te 4000 LUIK, rue de Harlez 16, onder het nummer 14.254.08; het intrekkingsbesluit heeft uitwerking met ingang van 27 februari 2009.
M. Benoît DARDENNE, anciennement établi rue de Harlez 16, à 4000 LIEGE, sous le numéro 14.254.08; l'arrêté de retrait entre en vigueur le 27 février 2009.

De heren de Harlez de Deulin, C (Ridder), Delhaxhe, J., Wauthier, F.
MM. de Harlez de Deulin, C (Chevalier), Delhaxhe, J., Wauthier, F.

Haute école mosane d'enseignement supérieur, waarvan de zetel is gevestigd te 4000 Luik, rue de Harlez 9,
Haute école mosane d'enseignement supérieur, dont le siège est établi à 4000 Liège, rue de Harlez 9,

- de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 2 van de wet van 25 mei 1999 tot wijziging van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, van de wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State, alsook van het Gerechtelijk Wetboek, ingesteld door A. Bokken, N. Vantieghem, R. Veulemans en C. Harlez (rolnummers 1761, 1850, 1851 en 1852, samengevoegde zaken);
- les recours en annulation partielle de l'article 2 de la loi du 25 mai 1999 modifiant les lois sur le Conseil d'État, coordonnées le 12 janvier 1973, de la loi du 5 avril 1955 relative aux traitements des titulaires d'une fonction au Conseil d'État, ainsi que le Code judiciaire, introduits par A. Bokken, N. Vantieghem, R. Veulemans et C. Harlez (numéros du rôle 1761, 1850, 1851 et 1852, affaires jointes);