5. Vaartuigen kunnen alleen in aanmerking komen voor een bijkomende toewijzing van DML als zij gedurende het hele jaar het vereiste vistuig en de vereiste uitrusting voor dolfijnvriendelijk vissen aan boord hebben; ook mag geen bijkomende toewijzing plaatsvinden aan vaartuigen die hun oorspronkelijke DML vóór 1 april hebben overschreden, tenzij als gevolg van overmacht of buitengewone omstandigheden die door de vergadering van de partijen in overleg met het ITC zijn erkend.
5. Un navire ne peut être éligible à une attribution supplémentaire de LMD par une partie s'il ne détient pas à son bord tous les engins et équipements de protection des dauphins pendant toute l'année. Une partie ne peut pas accorder une augmentation de l'attribution à un navire qui a dépassé sa LMD initiale avant le 1er avril, sauf en cas de force majeure ou de circonstances exceptionnelles approuvées par l'assemblée des parties en concertation avec la Commission de contrôle internationale.