De verwijzende rechter vraagt het Hof of de wetgever een discriminerend vers
chil in behandeling heeft teweeggebracht door, op straffe van een bijkomende bijdrage van 6 pct., de verplichting op te leggen dat bij vervreemding, vóór het verstrijken van de termijn van drie jaar, van de roerende tegoeden die aan de eenmalige bevrijdende aangifte zijn onderworpen na op onregelmatige wijze in België te zijn bewaard (artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van de in het geding zijnde wet), de investering in een roerende vorm moet worden verricht, terwijl de wetgever, wanneer op onregelmatige wijze in het buitenland bewaarde roerende tegoeden het voorwer
...[+++]p van een eenmalige bevrijdende aangifte hebben uitgemaakt (artikel 2, § 1, eerste lid, 1°, van de in het geding zijnde wet) en wanneer de dankzij die tegoeden verrichte investering vóór het verstrijken van de termijn van drie jaar wordt vervreemd of overgedragen, niet de verplichting oplegt dat de investering in roerende waarden moet worden verricht, maar aan de Koning de zorg toevertrouwt om de aard en de modaliteiten van de genoemde investering te bepalen, hetgeen Hem de mogelijkheid heeft geboden daarbij eveneens investeringen van onroerende aard te beogen.Le juge a quo interroge la Cour sur le point de savoir si le
législateur a créé une différence de traitement discriminatoire en imposant, sous peine d'une contribution complémentaire de 6 p.c., qu'en cas d'aliénation, avant l'échéance du délai de trois ans, des avoirs mobiliers soumis à la déclaration libératoire unique après avoir été détenus irrégulièrement en Belgique (article 2, § 1, alinéa 1, 2°, de la loi en cause), l'investissement doive se faire sous une forme mobilière alors que, lorsque des avoirs mobiliers détenus irrégulièrement à l'étranger ont fait l'objet d'une déclaration libératoire unique (article 2, § 1, alinéa 1, 1°,
...[+++]de la loi en cause) et que l'investissement réalisé grâce à eux est aliéné ou cédé avant l'échéance du délai de trois ans, le législateur n'impose pas que l'investissement se fasse en valeurs mobilières, mais confie au Roi le soin de déterminer la nature et les modalités dudit investissement, ce qui Lui a permis d'y viser également des investissements de nature immobilière.