De wet voorziet echter dat de Dienst Vreemdelingenzaken gedurende de eerste twee jaar (vanaf de datum van afgifte van het BIVR of van de bijlage 15bis ) een einde kan stellen aan de toelating tot verblijf van de vreemdeling indien de vreemdeling niet meer voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, indien hij geen werkelijk huwelijks- of gezinsleven onderhoudt of meer onderhoudt, indien één van de partners, in het kader van een geregistreerd partnerschap, in het huwelijk is getreden of een duurzame relatie heeft met een andere persoon of indien de vreemdeling valse of misleidende informatie of valse of vervalste documenten heeft gebruikt of fraude heeft gepleegd.
La loi prévoit toutefois que l'Office des étrangers peut mettre fin pendant les deux premières années de l'admission au séjour de l'étranger - à compter de la date de délivrance du CIRE ou de l'annexe 15bis - si celui-ci ne remplit plus les conditions de l'article 10, s'il n'entretient plus de vie conjugale ou familiale effective, si dans le cadre d'un partenariat enregistré, un des partenaires s'est marié ou a une relation durable avec une autre personne ou, si l'étranger a utilisé des informations fausses ou trompeuses ou des documents faux ou falsifiés ou s'il a recouru à la fraude.