3. Hoe zou uw antwoord luiden gesteld dat de heer X zijn beroepsactiviteit als zelfstandige op 31 augustus 1992 heeft stopgezet, daarbij wel zijn betrekking in hoofdberoep heeft behouden, en op 1 januari 1993 opnieuw zelfstandige in bijberoep is geworden: a) ofwel als werkend vennoot en zaakvoerder ten kosteloze titel van een personenvennootschap; b) ofwel als bestuurder ten kosteloze titel van een kapitaalvennootschap?
3. Quelle est la réponse en supposant que X cesse complètement toutes activités professionnelles d'indépendant au 31 août 1992, conserve son emploi à titre principal et reprenne une activité d'indépendant à titre accessoire au 1er janvier 1993: a) soit en tant qu'associé actif et gérant avec mandat gratuit d'une société de personne; b) soit en tant qu'administrateur avec mandat gratuit d'une société de capitaux?