62. herinnert eraan dat de Voorzitter van het Europees Parlement de Belgische eerste minister op 8 maart 2001 een brief heeft gezonden met de vraag of kosteloos land bes
chikbaar kan worden gesteld voor een door het Parlement gepland bouwproject (en niet alleen in verband met de locatie van het D4-D5-gebouw, zoal
s verklaard door de heer Martens in een brief van 18 november 1991, zoals later bevestigd door de hee
...[+++]r Dehaene) en of de federale autoriteiten een gebouw of locatie bezaten die ter beschikking van het Parlement kon worden gesteld; stelt vast dat op deze vraag geen antwoord kwam, ook niet nadat het Parlement de Belgische eerste minister op 13 juli 2001 een herinneringsschrijven toezond ; 62. rappelle que, le 8 mars 2001, le Président du Parlement européen a adressé au Premier ministre belge une lettre portant sur la quest
ion de savoir si le terrain serait cédé à titre gratuit pour tout projet immobilier envisagé par le Parlement (et pas seulement pour le site du bâtiment D4-D5, comme indiqué par M. Martens dans sa lettre du 18 novembre 1991 et confirmé par la suite par M. Dehaene) et si les autorités fédérales possédaient un bâtiment ou un site qui pourrait être mis à la disposition du Parlement; fait observer qu'il n'a pas été apporté de réponse à cette question, même après que le Parlement eut adressé un rappel au Pre
...[+++]mier ministre belge le 13 juillet 2001 ;