Ten slotte vraagt de heer Laeremans zich af of de heer De Smet zijn medewerking kan verlenen aan toekomstige wetsvoorstellen,die dan door de commissie gedragen zullen worden.
Enfin, M. Laeremans se demande si M. De Smet pourrait prêter son concours à l'élaboration de propositions de loi futures qui seraient ensuite portées par la commission.