In het laatstgenoemd arrest wordt uitdrukkelijk gesteld dat artikel 6.3, c), van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14.3, d), van het Intemationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, welke rechtstreekse werking hebben in de interne rechtsord
e en voorrang op de minder gunstige bepalingen van het interne recht, aan de beklaagde het recht verlenen om zich te verdedigen met bijstand van een raadsman naar zijn keuze; dit recht houdt in dat de strafrechter, niettegenstaande de door artikel 185, § 2, van het Wetboek van strafvordering aan
...[+++]de beklaagde opgelegde verplichting om persoonlijk te verschijnen, de raadsman moet toelaten zijn cliënt te vertegenwoordigen ook al toont deze niet aan dat het hem onmogelijk is persoonlijk te verschijnen.Dans ce dernier arrêt, il est expressément affirmé que l'article 6.3 c) de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales et l'article 14.3 d) du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, qui prennent directement effet dans l'ordre juridiq
ue interne et priment sur les dispositions moins favorables du droit interne, accordent au prévenu le droit de se défendre avec l'assistance d'un défenseur de son choix; ce droit implique que le juge pénal doit, nonobstant l'obligation de comparaître en personne faite au prévenu par l'article 185, § 2, du Code d'instruction, criminelle, aut
...[+++]oriser le défenseur à représenter son client, même si ce dernier ne justifie pas de son impossibilité de comparaître en personne.