Teneinde de bedrijfsjurist in staat te stellen binnen de onderneming zijn opdracht van « het recht te zeggen » geheel zelfstandig en ten volle te vervullen, bepaalt artikel 5 van het wetsvoorstel enerzijds dat de bedrijfsjurist in de uitoefening van zijn juridische activiteiten kennis draagt van de geheimen die hem worden toevertrouwd, en anderzijds dat artikel 458 van het Strafwetboek op hem van toepassing is.
En vue de permettre au juriste d'entreprise d'exercer pleinement et en toute indépendance sa mission de « dire le droit » au sein de l'entreprise, l'article 5 de la proposition dispose d'une part que dans l'exercice de son activité juridique, le juriste d'entreprise est dépositaire des secrets qu'on lui confie, et d'autre part que l'article 458 du Code pénal lui est applicable.