Aangezien de in de bestreden decreetsbepalingen opgenomen maatregelen, op de in overweging B.8.2 opgegeven gronden, niet kunnen worden beschouwd als een collectieve beoordeling van de dienstprestaties van de betrokken ambtenaren op wie de maatregelen betrekking hebben en zij bijgevolg niet kunnen worden toegeschreven aan redenen verbonden aan de persoon van de verzoekers, kunnen die verzoekers niet geacht worden gediscrimineerd te zijn in de uitoefening van hun door het koninklijk besluit betreffende de algemene principes en door hun statuut van B.R.T.N.-ambtenaar gewaarborgde rechten van verdediging die hun ter beschikking zoud
en staan in de door hen aangevoerde doch onjuiste ...[+++]hypothese.
Etant donné que les mesures contenues dans les dispositions décrétales litigieuses ne peuvent, pour les motifs indiqués au B.8.2, être considérées comme résultant d'une évaluation collective des prestations des agents concernés auxquels elles s'appliquent et qu'on ne peut, par conséquent, leur attribuer des motifs liés à la personne des requérants, on ne saurait considérer que ces derniers ont été discriminés dans l'exercice du droit de défense, garanti par l'arrêté royal relatif aux principes généraux et par leur statut d'agent de la B.R.T.N., dont ils bénéficieraient dans l'hypothèse, toutefois erronée, qu'ils invoquent.