De rechtvaardiging van dit artikel berust op het beginsel, opgenomen in de preambule van het akkoord in navolging van de preambule van het Verdrag van 13 februari 1946 nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties en naar analogie van het voorschrift in de preambule van het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer, volgens hetwelk de toegekende voorrechten en immuniteiten noodzakelijk zijn voor de goede werking van het IPGRI-bureau in België.
Cet article trouve sa justification dans le principe repris au préambule de l'Accord, à l'instar du préambule de la Convention du 13 février 1946 sur les privilèges et immunités des Nations unies et par analogie avec le prescrit au préambule de la Convention de Vienne du 18 avril 1961, selon lequel les privilèges et immunités accordés sont nécessaires pour le bon fonctionnement du Bureau de l'IPGRI en Belgique.