Uit de formulering van de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter de rechthebbenden in de algemene kinderbijslagregeling, enerzijds, en de rechthebbenden op gewaarborgde gezinsbijslag, anderzijds, vergelijkbaar acht in zoverre zij over hetzelfde inkomen beschikken.
Il ressort de la formulation de la question préjudicielle que le juge a quo estime que les attributaires dans le régime général des allocations familiales, d'une part, et les attributaires de prestations familiales garanties, d'autre part, sont comparables dans la mesure où ils disposent du même revenu.