Schendt artikel 39/57 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, samengelezen met artikel 89 van het besluit van de Regent tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en met artikel 38 van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 houdende bijzondere procedureregeling inzake geschillen over beslissingen betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, door het opleggen van een enkele termijn van 30 dagen, de artikelen 10, 11 en/of 191 van de Grondwet, samengelezen met artikel 13 van de Grondwet en met het standstill-beginsel, door het creër
...[+++]en van een discriminatie tussen twee categorieën van vreemdelingen die hetzij in een Europees land dat geen buurland van België is, hetzij buiten Europa verblijven, zijnde enerzijds diegenen die hebben genoten van een beroepstermijn van zestig of negentig dagen voor de Raad van State en anderzijds diegenen die slechts van een termijn van 30 dagen genieten voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen ?En imposant un délai unique de 30 jours, l'article 39/57 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, combiné avec l'article 89 de l'arrêté du Régent déterminant la procédure devant la section du contentieux administratif du Conseil d'Etat et avec l'article 38 de l'arrêté royal du 9 juillet 2000 portant règlement de procédure particulier au contentieux des décisions relatives à l'accès au territoire, au séjour, à l'établissement et à l'éloignement des étrangers, viole-t-il les articles 10, 11 et/ou 191 de la Constitution, combinés avec l'article 13 de la Constitution et avec le principe de standstill, en créant une discrimination entre deux catégories d'étrangers qui demeurent
soit dans ...[+++]un pays d'Europe qui n'est pas limitrophe de la Belgique, soit hors d'Europe, à savoir entre, d'une part, ceux qui ont bénéficié d'un délai de recours de soixante ou nonante jours devant le Conseil d'Etat et, d'autre part, ceux qui ne bénéficient que d'un délai de 30 jours devant le Conseil du Contentieux des Etrangers ?