R
ekening houdend hiermee en met de vaststelling dat de basisbeginselen inzake eerherstel, voorwaardelijke invrijheidstelling en invrijheidstelling onder toez
icht in zekere mate gelijklopend zijn, daar zij alle de maatschappelijke reclassering van de betrokkene tot doel hebben, waarbij het « goede gedrag » van de veroordeelde centraal staat, is het niet onredelijk dat voor het bepalen van het aanvangspunt inzake de proeftijd inzake eerherstel rekening wordt gehouden met de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling of de invri
...[+++]jheidstelling onder toezicht en het « goede gedrag » van de betrokkene aldus wordt beloond.
Compte tenu de ce qui précède et du constat que les principes fondamentaux relatifs à la réhabilitation, à la libération conditionnelle et à la libération sous surveillance sont, dans une certaine mesure, analogues, étant donné que toutes visent la réinsertion sociale de l'intéressé, pour laquelle la « bonne conduite » du condamné est essentielle, il n'est pas déraisonnable que, pour déterminer le point de départ du temps d'épreuve en matière de réhabilitation, il soit tenu compte du temps d'épreuve de la libération conditionnelle ou de la libération sous surveillance et que la « bonne conduite » de l'intéressé soit ainsi récompensée.