Art. 13. Niet eerder dan na afloop van de termijn van dertig dagen bedoeld in artikel 11, § 2, 4°, en, in ieder geval, maximaal dertig dagen na de hoorzitting van de belanghebbende indien hij hierom heeft verzocht en hij zich heeft aangeboden bij de oproeping van de instantie verricht overeenkomstig artikel 11, § 3, neemt de instantie een beslissing betreffende de feiten die het voorwerp uitmaken van de procedure.
Art. 13. Au plus tôt après le délai de trente jours visé à l'article 11, § 2, 4°, et en tous cas, maximum trente jours après l'audition de l'intéressé s'il l'a sollicitée et qu'il s'est présenté à la convocation de l'autorité effectuée conformément à l'article 11, § 3, l'autorité prend une décision relative aux faits qui font l'objet de la procédure.